DE LAGERE SCHOOLTIJD

Mijn gedachten gaan terug naar augustus 1970 toen ik, zes jaar oud, voor het eerst naar school ging. De Canisiusschool zat in een gebouw uit het begin van de 20ste eeuw. Het gebouw zat vol met grote scheuren in de muren en had hoge vensters en plafonds, stond iets verder weg in de straat waar ik woonde. Op het schoolplein stonden bomen.
In de eerste klas zaten alleen maar jongens. De latere klassen waren gemengd.
Er werd direct begonnen met het aanleren van losse woorden zoals, roos, boom en school. Ik hoorde en begreep hoe ik de afzonderlijke woorden zou moeten uitspreken, maar ik kon de woorden niet zo goed uitspreken. Het woord 'school' sprak ik uit als 'scool'. Het uitspreken van de 'sch' ging bij mij niet vanzelf. Het was bijna een onmogelijke opgave, want het kostte mij grote moeite.
De lerares merkte dat ook op.  Al snel ging ik op bezoek bij de logopedist. Die leerde mij woorden uit te spreken die begonnen met  'sch' of 'sf'. Wat ik verder bij hem geleerd ben ik vergeten. Dat was wel de eerste keer, dat ik merkte, dat ik anders ben. Iets dat voor de meeste leerlingen eenvoudig is, bleek voor mij moeilijk te zijn.
Omdat ik nieuwsgierig van aard ben, ging ik graag naar school. Met het aanleren van taal had ik echter veel problemen. Voor de meeste leerlingen is het aanleren van taal zoiets is als lopen of ademen, maar bij mij ging het heel stroef, hoe goed ik ook mijn best ook deed.

Ik had geen idee waarom ik zo’n moeite had met taal. Mijn ouders wisten het niet, de leraressen en leraren wisten het niet, niemand wist het.
Deze onmacht van de leraressen en leraren werd mij duidelijk bij het nalezen van mijn rapporten uit die tijd.

Leerjaar 1: Schrijft niet op de juiste wijze.  Jan heeft hard gewerkt.
Leerjaar 2: Jan moet veel lezen. Jan doet goed zijn best.
Leerjaar 3: Jan doen*) niet zijn best op dictee.   *) De leraar maakte zelf een schrijffout!
Leerjaar 4: Moeite met het uitspreken van drielettergrepige woorden; Jan is moeilijk aan het praten te krijgen te geringe woordschat; ben zeer tevreden over Jan.
Leerjaar 5: Taal is er zwak, meer aandacht voor dictee. Jan, doet erg zijn best.
Leerjaar 6: Aan inzet ontbreekt het Jan niet, alleen de zwakke taal kan een problemen vormen.

Aan het einde van de lagere school kreeg ik na de CITO-toets het schooladvies LTS (Lager Technisch Onderwijs), een schooladvies dat voor mijn gevoel niet klopte. Uiteindelijk ging ik naar de MAVO in Valkenburg. Die school had als groot voordeel uitzicht op de spoorbaan, kon ik mij mooi richten op passie voor treinen.

VRAAG

Hoe heb jij de tijd op de lagere school ervaren als dyslecticus?

jl_01

“Mijn teksten waren rommelig en stond vol fouten. En ik had geen enkel gevoel van controle, en voelde me incompetent.”

Maurice Crul in ´Hart en Ziel` katern bij de Volkskrant op 13 december 2008