DE ONTDEKKING VAN MIJN DYSLEXIE II

Eind 2008 was ik op zoek naar geld om een promotie-onderzoek te kunnen bekostigen.

Mijn begeleider zei dat hij iemand had ontmoet die wel oren had naar mijn hypothese. Kort daarop ging ik samen met mijn begeleider Tom, naar het toenmalige Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Daar werden we ontvangen door Ger, een beleidsambtenaar. Ik kreeg de gelegenheid om mijn onderzoeksidee te presenteren. Hij was zeer geïnteresseerd in mijn inzichten. Het gesprek leidde tot de probleemstelling voor het onderzoek. Wat opviel was dat Ger zeer aandachtig naar mijn presentatie luisterde en zeer ruim de tijd nam.

Dat had ik nog nooit meegemaakt, iemand die zich de moeite getroostte om zo intensief naar mijn verhaal te luisteren. Geheel verwonderd verliet ik het ministerie. Ik had een gesprek gehad van zes uur, met iemand die zich echt betrokken voelde bij het vraagstuk dat ik nader wilde onderzoeken. Opgetogen ging ik naar huis.

Ruim een maand later had ik weer een gesprek samen met Ger. Wat de precieze inhoud van het gesprek is, kan ik me niet meer herinneren. Het enige wat in mijn geheugen gegrift staat, is het eind van het gesprek. Ger zei: “Mijn dochter is dyslectisch en ik ben het ook.”

Toen begon hij een verhaal over zichzelf te vertellen. Hij maakt herkenbaar wat ik altijd al gevoeld heb, maar waar ik niet de vinger op kon leggen. Ik vertelde hem dat ik als kleine jongen problemen had met taal. Dat Duits als vreemde taal voor mij relatief makkelijk is, maar dat Engels voor mij een onoverkomelijke hindernis vormt. Op deze laatste constatering haakte later mijn promotor in. Hij zei dat Engels een van de moeilijkste talen is om aan te leren. In een vorige functie was hij werkzaam geweest bij de onderwijsinspectie.

Met een vreemd gevoel ben ik naar huis gegaan. Ben ik dan toch dyslectisch?

VRAAG

Wanneer heeft iemand de tijd genomen en aandachtig naar jouw verhaal geluisterd?

jl_014

Werkwoordvervoegingen en zinsverbanden zeggen mij niets, maar als ik mijn spreektaal op papier mag zetten heb ik geen problemen.

Maurice Crul, Volkskrant 13 december 2008