DE ONTDEKKING VAN MIJN DYSLEXIE III

Ik begon te twijfelen. Ben ik nu wel of niet dyslectisch? En wil ik dat überhaupt wel weten? En wat in het geval dat het niet zo is? De uiteindelijke doorslag gaf een gesprek met mijn afstudeerdocent bij de studie filosofie aan de Universiteit van Tilburg, begin 2009. Ik was gestart met het schrijven van mijn scriptie over 'Nietzsche en Levenskunst' en ik had een concept ter bespreking ingeleverd. De docent had zes pagina's gelezen en was daarna gestopt met verder lezen, omdat hij geen zin had om nog meer tijd te spenderen aan zo’n, naar zijn mening, slordig werkstuk. Ik was met stomheid geslagen. En toen ik opperde dat ik misschien dyslectisch ben, zei hij “Dat kan niet, je bent gewoon slordig.”Hij raakte mij in mijn hart. Ik werd boos en zei: “Frans, dat ga ik laten uitzoeken!”
Ik vroeg aan Ger, werkzaam bij Verkeer en Waterstaat, waar zijn vrouw hun dochter had laten testen op dyslexie. Dat bleek in Huis ter Heide te zijn, in de omgeving van Zeist. Het duurde nog twee maanden voordat ik een intakegesprek kreeg. De orthopedagoge vroeg waarom ik mij wilde laten testen op dyslexie? Ik antwoordde dat het een belasting voor mij begon te worden en ik vertelde over mijn leven. Ze antwoordt op alles wat ik vertelde met 'ja'. Dat vond ik vreemd. Mij bekroop het gekke gevoel, wat een gek mens die overal ‘ja’ op zegt. Maar achteraf vertelde zij, dat zij vooral volwassenen kreeg voor een onderzoek met vergelijkbare (levens)verhalen.
Na het intakegesprek mocht ik een maand later, geduurde een halve dag, allerlei testjes doen op het gebied van hardop lezen en schrijven. Hierbij werd gemeten hoelang ik over iets deed en hoeveel onzin woordjes ik binnen een bepaalde tijd las. Ik lees, zo bleek uit de test, relatief langzaam.

Ongeveer 40 jaar had ik vertoefd in het onderwijssysteem voor ‘gewone mensen’. 90% van de geletterde bevolking ouder dan 16 jaar leest schijnbaar sneller dan mij. (Of ze begrijpen wat ze lezen is natuurlijk een ander verhaal!) Op maandag 13 juli 2009 kreeg ik de uitslag, op dat moment was ik 45 jaar.
Ja, ik ben dyslectisch. Ik schrijf bewust dat ik dyslectisch ben, omdat dyslexie nooit over zal gaan. Mijn hersenen hebben een andere 'bedrading' dan mensen die dat niet zijn. Dyslexie is een niet repareren handicap, maar heeft gelukkig ook andere kanten. Daarover later meer.
De orthopedagoge was ook nog iets buitengewoons opgevallen. Hoe moeilijker de test werd, des te beter mijn resultaten werden. Dat is zeldzaam, eigenlijk contra-intuïtief. De meeste mensen geven op als het moeilijk wordt, terwijl ik beter word en doorga. Ik krijg dan meer focus. Mogelijk is dat de reden dat bijvoorbeeld (wijlen) Wubbo Ockels een dyslecticus, astronaut kon worden. Als hij hetzelfde fenomeen had als ik, dan presteerde hij onder druk ook beter, zodra complexiteit toenam.
Eindelijk had ik een – voorlopig – antwoord gekregen, waarom mijn leven zo gelopen is, zoals het gelopen is. Mijn onzichtbare tegenstander had uiteindelijk een naam gekregen: dyslexie.

Het leven van een dyslecticus is tragisch: Nietzsche geboorte van de tragedie als leidraad.

Jan Lemmens, titel Bachelor scriptie Filosofie aan de Universiteit van Tilburg.

VRAAG

Hoe voelde het voor jou om eindelijk te weten of je wel of niet dyslectisch bent?

jl_012