DE ONTDEKKING VAN MIJN DYSLEXIE

De meeste volwassenen die op latere leeftijd ontdekken dat ze dyslectisch zijn, komen erachter wanneer blijkt dat een van hun kinderen ook dyslectisch is. Aangezien ik zelf geen kinderen heb, ben ik er op een andere manier achter gekomen.
Het is eind 2007. Op dat moment was ik bezig met het afronden van mijn bachelor-studie filosofie en ondertussen was ik met enkele Mastervakken begonnen. Ik had een onderzoeksvoorstel geschreven voor een promotieonderzoek – als buitenpromovendus - bij de TU Delft, bij de faculteit Techniek, Beleid en Management. De vraag die ik wilde onderzoeken luidde: wie is verantwoordelijk voor de spoorwegveiligheid in een spoorsysteem met meerdere actoren? Verder werkte ik als parttime docent op een hogeschool en als consultant bij een internationaal leasebedrijf voor locomotieven in Amsterdam.
In die tijd dacht ik veel na over mijzelf. Wat mij ook bezighield was de vraag hoe het kwam dat ik nog steeds geen vrouwelijk partner heb kunnen vinden in een bestendige relatie?
Voor de Bachelor-studie hoefde ik alleen nog een schrijfpracticum te doen, als voorbereiding voor het schrijven van de scriptie. Hiervoor moesten zes korte essays worden geschreven over filosofische onderwerpen. Voor vijf essays kreeg ik ruim voldoende cijfers, maar voor één essay kreeg ik een zware onvoldoende, een 2. Ik was met stomheid geslagen. Ik had geen antwoord op de vraag van de docent waarom ik in zijn ogen zo’n slordig werkstuk had geschreven, met veel kromme zinnen en schrijffouten. Hij zei het nog net niet, maar ik voelde wat hij wilde zeggen, ik snap niet hoe jij je doctoraal (onderwijskunde) hebt behaald.

Ik begreep er niets van. Ik schaamde mij en voelde mij schuldig voor mijn slordigheden. Ik kon niets anders dan stamelen: ik weet het ook niet. Het essay zou gaan over een onderwerp dat Hannah Arendt thematiseert in Lying in Politics: Reflections on the Pentagon Papers. Het punt dat Arendt hierin maakt is dat de waarheid uiteindelijk toch boven water komt, symbolischer en toepasselijker kon het bijna niet.
In augustus 2008 ging ik verder met het volgen van Mastervakken en parallel begon ik met het schrijven van een thesis over Nietzsche en levenskunst. Tijdens de Master volgende ik parallel twee vakken. Bij het ene vak lazen we het boek van Axel Honneth: Kampf um der Anerkennung: Zur moralischen Grammatik sozialer Konflikte, over het in- en uitsluiten van mensen in groepen.
Bij het andere vak lazen we Dialektik der Aufklärung van Adorno en Horkheimer uit 1947. Dat verscheen kort na de Tweede Wereldoorlog om een antwoord te vinden op de verschrikkingen van de Holocaust. Centrale stelling van het boek is dat elke stap vooruit in de beschaving een keerzijde heeft, zijnde de neiging tot onderdrukking van het vermogen van de mens om een vrij en ongeschonden leven te leiden. Ik begreep beide boeken intuïtief en gevoelsmatig. Beide boeken vond ik spannend: eindelijk de strekking van het verhaal kunnen begrijpen zonder dat ik dat echt hoefde te lezen.

VRAAG

Hoe kwam jij erachter dat je dyslectisch ben?

jl_013

In handelen en spreken laten mensen zien wie zij zijn, onthullen metterdaad hun unieke persoonlijke zelf, en worden als tot verschijningen in de mensenwereld.

Hannah Arendt in The human condition (1958)